top of page
Zoeken
Foto van schrijverTom Schepers

Vasten III - Daar boven op de berg

Tijdens de vasten- en Paastijd doorlopen wij in de Protestantse Kerk van Aalst het verhaal van Het leven van Mozes. Elke week verschijnt een meditatie op de website. Zo gaan wij samen op reis vanuit de slavernij in Egypte, door de woestijn, naar het beloofde land.

In de Bijbel wordt vaak het beeld van de berg gebruikt. De berg is niet alleen een fysieke berg, maar het is ook een symbool van een spiritueel proces. Vroeger, in de tijd van de Bijbel, geloofde men dat God woonde op de top van de berg, zeker wanneer deze toppen boven de wolken uitstaken. Dan wezen ze omhoog en zeiden ze: ‘Kijk, daar boven op die berg, daar is God.’ Denk bijvoorbeeld aan Psalm 121, waar staat: ‘Ik hef mijn ogen op naar de bergen. Waar komt mijn hulp vandaan?’ De berg is vaak een ontmoetingsplek tussen God en mens. Mozes ging de berg op om de geboden van de Heer te ontvangen. Ook Elia hoorde Gods stem op de berg Horeb. En in het Nieuwe Testament vinden wij het verhaal van de transfiguratie, waar Jezus met drie leerlingen de berg opging. Op de top van de berg zagen ze hem transformeren in zijn goddelijke gedaante. In de Bijbel is de berg dus de plaats waar God en mens elkaar ontmoeten.

Vandaag wil ik u meenemen naar twee bergen in de Bijbel. De eerste berg vinden wij helemaal aan het begin van de Bijbel - de tuin van Eden. In Genesis 2 staat dat in de tuin van Eden een rivier ontsprong die de tuin bevloeide en later vertakte in de vier grote rivieren van de aarde. Rivieren ontspringen op een berg en vloeien naar beneden. De tuin van Eden werd dus geschetst als een hooggelegen plaats. Als wij kijken naar oude christelijke kunst, dan zien wij dat de tuin van Eden vaak werd geschetst als een hooggelegen plaats. De mens, Adam en Eva, werden na de zondeval naar beneden gestuurd om de aarde te bewerken.


In dit verhaal vindt er iets heel opmerkelijks plaats. God wierp de mens uit de tuin naar de aarde. Ze daalden af van de berg, weg van God. En dan staat er in Genesis 3:21: ‘De HEER God maakte voor de mens en zijn vrouw kleren van dierenvellen en trok hun die aan.’ Deze dierenvellen staan symbool voor onze kwetsbaarheid en sterfelijkheid. Wij dragen kleren, zelfs wanneer het heel warm is buiten, en wij laten onszelf aan bijna niemand naakt zien. De dierenvellen laten ook de afstand zien tussen God en mens. Deze afstand leidt tot kwetsbaarheid en zelfs de dood.

De eerste berg is dus de tuin van Eden. God stuurde de mens weg en gaf hen kleding van dierenvellen mee die ze moesten dragen. Vervolgens neem ik u mee naar de tweede berg, de berg Horeb. Op een dag wijdde Mozes de schapen en geiten van zijn schoonvader Jetro. Hij ging zo ver de woestijn in, dat hij aankwam bij de berg Horeb. Op deze berg zag hij een brandende braamstruik. Het vuur likte de takken, maar het werd niet door het vuur verteerd. God was met zijn licht en vuur aanwezig in de braamstruik - in materie van de aarde - zonder dat deze overweldigende aanwezigheid de struik vernietigde. We zouden de link kunnen leggen met Maria, de moeder van Jezus, en met de uitstorting van de Heilige Geest. God nestelde zichzelf in de baarmoeder van Maria. Zij kon Jezus, God zelf, dragen zonder dat het haar vernietigde. En bij de uitstorting van de Heilige Geest kwamen er allemaal vlammen op de hoofden van Jezus’ leerlingen zonder dat ze erdoor verteert werden. Dus dat is het beeld dat Mozes hier voor zich zeg. God verscheen op de berg in vuur en met licht, zonder dat het de aarde vernietigde. En toen klonk er een stem die zei: ‘Trek je sandalen uit, want de grond waarop je staat is heilig.’


Denk terug aan wat er gebeurde toen God de mens naar beneden stuurde; ze moesten zelf omhulzen met dierenvellen. Nu klom Mozes de berg op, en God gaf hem de opdracht om zijn sandalen, gemaakt van dierenvellen uit te trekken. Daar boven op de berg, in aanwezigheid van God, mogen wij de dode dierenvellen waarmee wij omhuld zijn verwijderen van de zolen van onze ziel. Wanneer wij dat doen, dan mogen wij volledig staan in het licht van Gods goedheid en waarheid. Deze goedheid en waarheid transformeert onze ziel en leidt tot het ware leven. Dit licht stelt ons ook in staat om op te staan tegen de tirannen en vijanden in ons leven, en om anderen te helpen in hun weg naar verlossing.


De roeping van Mozes nodigt ons uit om te kijken naar de omhulsels van dode dierenvellen die ons beschermen van de dood. Kleren zijn een duidelijk voorbeeld, maar we zouden ook kunnen denken aan een huis, geld op de spaarrekening, status en vriendschappen. Wij trekken deze dierenvellen metaforisch uit wanneer wij ons realiseren dat deze dingen ons niet zullen beschermen van de dood. Onze hulp komt van de bergtop, waar God leven geeft in overvloed en ons de weg wijst die wij mogen gaan.


12 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page